Begrippenlijst
Partnerpensioen
Partnerpensioen
Het levenslange pensioen ten behoeve van de partner, dat na het overlijden van de (gewezen) deelnemer of de pensioengerechtigde met een ouderdomspensioen, aan de partner wordt uitbetaald.
Pensioen
Pensioen
Pensioen is een inkomen voor de tijd dat men niet meer werkt op latere leeftijd (ouderdomspensioen). Vaak maakt ook een uitkering aan achterblijvende partners en wezen (nabestaandenpensioen) deel uit van een pensioenregeling.
Pensioenaanspraak
Pensioenaanspraak
Een recht op toekomstige pensioenuitkeringen.
Pensioendatum
Pensioendatum
De leeftijd waarop krachtens de pensioenregeling het ouderdomspensioen ingaat.
Pensioengrondslag
Pensioengrondslag
Het pensioengevend inkomen minus de franchise. Over dit deel van het inkomen bouwt de deelnemer pensioen op.
Pensioenoverzicht
Pensioenoverzicht
Actieve deelnemers ontvangen elk jaar een pensioenoverzicht (UPO). Op dit overzicht ziet de deelnemer onder andere hoeveel pensioen tot nu toe is opgebouwd. Maar ook waar de nabestaanden op kunnen rekenen als de deelnemer overlijdt.
Het pensioenoverzicht is qua samenstelling bij alle pensioenuitvoerders gelijk. Ontvangt u als deelnemer meerdere pensioenoverzichten? Dan kunt u de pensioenbedragen gewoon optellen.
Pensioenrichtdatum
Pensioenrichtdatum
Pensioenverevening
Pensioenverevening
Verdeling van het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen in geval van scheiding, zoals bedoeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
Premie
Premie
Periodieke betaling die men aan de uitvoerder van een pensioenregeling is verschuldigd voor de financiering van een pensioenaanspraak. Bij een beroepspensioenfonds als SPOA is de deelnemer zelf verantwoordelijk voor de betaling hiervan. In feite is de premie de prijs van het pensioen. In 2021 is de premie 28,7% van de pensioengrondslag.
Premiedekkingsgraad
Premiedekkingsgraad
Deze dekkingsgraad geeft aan of het eigen vermogen stijgt of daalt als gevolg van premiebetalingen. Bij een premiedekkingsgraad van 100% is de ontvangen premie gelijk aan de kosten van de inkoop van een jaar pensioenopbouw op basis van de rentetermijnstructuur (inclusief UFR) en wijzigt het eigen vermogen (in euro’s) derhalve niet.