Wanneer mag een pensioenfonds verhogen?
Berekening voorwaardelijke verhoging
Wij hebben de kans op de voorwaardelijke pensioenverhoging in 2023 bepaald op basis van de tweeduizend economische scenario’s uit de haalbaarheidstoets volgens de richtlijnen van DNB. In 25% van de scenario’s vindt een voorwaardelijke verhoging plaats op 1 januari 2023. Op 1 januari 2024 is dat in 50% van de scenario's. Wij merken hierbij op dat de kans beïnvloed wordt door de (relatief positieve) economische veronderstellingen, die ten grondslag liggen aan de berekeningen. De omschrijving dat geen voorwaardelijke verhoging wordt verwacht in de komende jaren vinden wij derhalve passender in de communicatie.
De communicatie over de kans op toeslagen is onderworpen aan regelgeving. Hieronder leest u de officiële communicatie van SPOA over de kans op toeslagen en korten.
Voorwaardelijkheidsverklaring
Onvoorwaardelijke verhoging 1,50% (alleen voor ouderdomspensioen van actieve en gewezen deelnemers)
Uw pensioenfonds verhoogt uw opgebouwde pensioen elk jaar met 1,50%. Dit is het onvoorwaardelijke deel van de verhoging. De onvoorwaardelijke verhoging stopt op het moment dat u met pensioen gaat.
Voorwaardelijke verhoging (voor alle deelnemers)
Daar bovenop probeert uw pensioenfonds de opgebouwde pensioen van alle deelnemers jaarlijks extra te verhogen. Dit is het voorwaardelijke deel van de verhoging. Een voorwaardelijke verhoging is mogelijk als de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds minimaal 110% bedraagt. De komende jaren is de kans op voorwaardelijke verhoging zeer klein. Eventuele extra verhogingen in enig jaar geven niet meteen ook recht op extra verhogingen in de toekomst.
Verhoging per 1 januari 2022
Het opgebouwde ouderdomspensioen is per 1 januari 2022 met 1,50% verhoogd (onvoorwaardelijke verhoging). Het opgebouwde pensioen is per 1 januari 2022 niet extra verhoogd (voorwaardelijke verhoging).
Verhoging pensioen (overzicht van de afgelopen 8 jaar):
Verhoging | Onvoorwaardelijk | Voorwaardelijk | Prijsstijging |
1 januari 2022 | 1,5% | 0% | 2,6% |
1 januari 2021 | 1,5% | 0% | 1,0% |
1 januari 2020 | 1,5% | 0% | 1,6% |
1 januari 2019 | 1,5% | 0% | 1,5% |
1 januari 2018 | 1,5% | 0% | 1,5% |
1 januari 2017 | 1,5% | 0% | 0,0% |
1 januari 2016 | 1,5% | 0% | 0,4% |
1 januari 2015 | 1,5% | 0% | 0,6% |
Mate van waarschijnlijkheid (Justerschaal):
- Absoluut niet, nagenoeg geen enkele kans (kans 1 op 100)
- Zeer kleine kans (kans 1 op 10)
- Kleine kans (kans 2 op 10)
- Heel klein beetje waarschijnlijk (kans 3 op 10)
- Klein beetje waarschijnlijk (kans 4 op 10)
- Enigszins waarschijnlijk (kans 5 op 10)
- Waarschijnlijk (kans 6 op 10)
- Behoorlijk waarschijnlijk (kans 7 op 10)
- Zeer waarschijnlijk (kans 8 op 10)
- Bijna zeker (kans 9 op 10)
- Nagenoeg tot absoluut zeker (kans 9,9 in 10)