Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
A

A
Gepubliceerd op 16-05-2023

Pensioen & apothekers

We schrijven 1970. Ik ging naar Leiden om farmacie te studeren samen met 21 andere schoolverlaters. De apotheek was een locatie waar medicijnen werden gemaakt en afgeleverd. Het eigendomsrecht van de apotheek berustte bij de apotheker. Als hij of zij overleed mocht er nog 2 jaar een waarnemer-apotheker de apotheek bestieren. Daarna moest de apotheek worden verkocht. De verkoop, inclusief de goodwill, kon veel geld opleveren maar ook onmogelijk blijken en dan moest de apotheek noodgedwongen verlieslatend sluiten.

Er was een vluchtroute via de Stichting VNA, die in 1948 werd opgericht om de nagelaten betrekkingen te ontzorgen. De Stichting, met in het bestuur louter apothekers, nam de exploitatie van de apotheek over door er een apotheker in loondienst in te plaatsen.

Backservice

De destijds machtige regionale ziekenfondsen hadden een eigen kijk op de gezondheidszorg. Het vragen van goodwill voor een medische praktijk vonden ze verwerpelijk. Dit moest ophouden. Ze omarmden dan ook het wetsvoorstel dat medische beroepsbeoefenaren zoals medisch specialisten, huisartsen, tandartsen en apothekers een eigen pensioenfonds gaf. Ze waren bereid in het jaarlijkse bedrag per verzekerde, het ziekenfondshonorarium, een vergoeding voor pensioen op te nemen. Ze gaven zelfs een potje geld bij het opstarten voor de zogenaamde Backservice.

Die Backservice was eigenlijk iets vreemds. In de eerste pijler, de AOW, was er opeens een uitkering voor mensen die daarvoor nooit premie hadden betaald. “Trekken van Drees” heette het liefkozend. Maar een pensioenfonds valt duidelijk onder de tweede pijler. En daar betaalt eenieder premie voor zijn eigen pensioen. Bovendien ontstaat daar een dekking voor de nagelaten betrekkingen bij vroegtijdig overlijden. Voor de weduwen en de wezen.

Het betalen van een bedrag aan de backservice gaf bij de leden van de KNMP toch verdelingsproblemen, zoals het Pharmaceutisch Weekblad uit die tijd beschrijft. Het betrof een geldbedrag uit de periode 1968-1972, dat bedoeld was voor de apothekers en nabestaanden die wel AOW trokken, maar nooit pensioen in de tweede pijler hadden kunnen opbouwen.

Na ampel beraad rolde er een formule uit, bekrachtigd door een bindend KNMP-besluit BB005, dat elk jaar verlengd werd. Het geld dat door ziekenfondsen en apothekers in de periode 1968-1972 was gestort, voor de start van het pensioenfonds, kwam ter beschikking voor de Backservice betalingen.

Terwijl Wim Duisenberg minister van Financiën was en Martin van Rooijen staatsecretaris (de huidige senator), trok de KNMP op met de andere medische beroepsgroepen om vooral de fiscale aftrekbaarheid van de premies te borgen. Dat kostte veel meer moeite dan men zou denken. Immers, de regel van fiscale premie-aftrekbaarheid en latere volledige belasting van de uitkering, is de hoeksteen van het Nederlandse pensioenstelsel in de PENSIOENWET. Enige ambtelijke jaloezie is in de oude verslagen wel te lezen.

Op 30 december 1971 werd het pensioenfonds SPA (Stichting Pensioenfonds Apothekers) opgericht onder de paraplu van de Wet Verplichte Beroepspensioenregeling. Een pensioenregeling die vergelijkbaar was met de Pensioenwet, maar soms net iets anders in elkaar stak. Later werd SPA omgedoopt in SPOA (Stichting Pensioenfonds Openbare apothekers).

Pas in 1973 was de wetgeving zover dat er daadwerkelijk premies konden worden geheven. Het zou tientallen jaren duren voor de met pensioen gaande apothekers een volledig pensioen hadden opgebouwd, omdat de premiebetaling begon in 1973 en het 40 jaar duurt om een volledig pensioen op te bouwen.

De KNMP was de hoeder van de pensioenregeling en was zo de sociale partner die als enige het pensioen- fondsbestuur aanwijzingen gaf. Niet dat dit tot veel strubbelingen leidde, want de beroepsgenoten in KNMP en pensioenfonds begrepen elkaar. Bovendien waren de pensioenfondsbestuurders vaak oud KNMP-bestuurders.

De jaren 80 van de vorige eeuw waren een zeer slechte tijd voor de economie, gekenmerkt door hoge inflatie maar hoge rendementen bij pensioenfondsen. Toen de inflatie begin jaren 90 daalde bleven de rendementen hoog. De dekkingsgraden van pensioenfondsen stegen elk jaar fors en de pensioentoezeggingen stegen tot gevaarlijke fiscale hoogtes. De overheid dreigde om pensioenfondsen te belasten als de dekkingsgraad te hoog zou oplopen. Pensioenfondsen reageerden soms met premievakanties. Het pensioenfonds van de overheid ABP moest zijn premies van overheidswege verlagen van 24 naar 8%, om de overheidsfinanciën te ontlasten.

In 2007 werden de koepels uit het pensioensysteem geschreven. Na lang onderhandelen, waarin minister- president Kok de regeling voor beroepspensioenfondsen zelfs wilde liquideren, werd de KNMP als sociale partner en beleidsbepaler vervangen door een nieuw opgerichte Beroepspensioenvereniging, BPOA. Ook niet-leden van de KNMP kunnen van deze vereniging lid worden en meestemmen over de verplichtstelling en het pensioencontract, mits ze premie betalen. Over alle andere verenigingszaken mogen alle leden stemmen, dus ook de pensioentrekkers en de zogenaamde slapers.

En zo staat onze beroepspensioenvereniging voor het vraagstuk of, hoe en wanneer we de opgebouwde pensioenrechten gaan invaren (inbrengen) in het nieuwe pensioenstelsel van de Wet toekomst pensioenen, de Wtp. De Wtp is een Wijzigingswet die het pensioen persoonlijker wil maken en beter wil laten aansluiten op de arbeidsmarkt. Het is de bedoeling om de premie leeftijdsonafhankelijk te maken, het pensioenfonds toegankelijk te maken voor iedereen die in de sector werkt en de opbouw van het pensioenvermogen degressief te laten verlopen.

Dat is precies de regeling die SPA, het latere SPOA, al in 1973 had. Verplicht gesteld voor alle openbare apothekers, leeftijdsonafhankelijke premie en door de vaste verhoging, een automatisch degressieve opbouw. Met een jaarlijks berekende persoonlijke pensioenpot. Ik vond het zelf wel interessant na 2 maanden werken in 1976 in 1977 mijn eerste persoonlijke jaaroverzicht te krijgen. Pensioen en apothekers lijken voor elkaar gemaakt.