Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
A

A

Leestijd 10 minuten


‘Farmaceutisch NL ziet er anders uit dan 25 jaar geleden’

Johannes Boelstra is sinds 1977 Apotheker in Sappemeer en ultimo december 2021 daarmee gestopt. Hij diende daarnaast 19 jaar bij de plaatselijke brandweer en is oud- bestuurder bij KNMP, PMA en SPOA. Bij het Pensioenfonds voor de Openbaar Apothekers was hij onder meer penningmeester, secretaris en lid van de beleggingscommissie.

De beleggingscommissie 

Ik ben van 2014 tot aan mijn pensioen in december 2021 lid geweest van de beleggingscommissie van de SPOA. Toen Jan Brienen in 2014 onverwachts overleed, zochten we iemand voor de beleggingscommissie. Ik zat in de Pensioencommissie (nu Pensioen en Communicatiecommissie) en ben gevraagd om ook de beleggingscommissie te doen. Veel tijd om mij voor te bereiden op deze nieuwe functie was er niet. Het was dan ook aanpoten, zeker in het begin.

Voordat je als bestuurder met de beleggingen van een pensioenfonds aan de slag kunt, moet je getoetst worden door DNB (De Nederlandsche Bank, toezichthouder van de pensioenfondsen). Bij DNB wil men graag weten met wie ze eigenlijk te maken hebben en daarom wordt alles zorgvuldig onderzocht en gecontroleerd. Deze eis werd ongeveer 2 jaar eerder ook voor de leden van de commissie ingevoerd. Daarvoor behoefde alleen de voorzitter een toetsing. 

Daarom ben ik toen samen met Maarten Thomassen (Investment Management Consultant bij AON en adviseur Beleggingscommissie SPOA) aan de slag gegaan om mijn kennis bij te spijkeren. Ik was de eerste bestuurder van SPOA die deze toetsing onderging en het eerste gesprek was digitaal. Een noviteit toen. Ik weet het nog goed. Het beeld viel steeds weg.

Dat was wel een extra drempel in een toch wel lastig gesprek. DNB verwachtte eigenlijk alleen kandidaten met ruime ervaring als beleggingsprofessional, bij bijvoorbeeld een bank, verzekeraar of vermogensbeheerder. Ik zei: als ik niet geschikt ben voor de beleggingscommissie, dan kan ik beter helemaal opstappen als bestuurder. Dat vonden ze kennelijk toch ook weer te gortig. Uiteindelijk is er in het functieprofiel rekening mee gehouden dat een beroepsgenoot in de beleggingscommissie wel de benodigde kennis heeft, maar geen beleggingsdeskundige is en zorg draagt voor een goede verbinding tussen de commissie en het bestuur.

Ronald Heijn en Rutger van Asselt zaten al als beleggingsdeskundigen in de commissie, dus dit was een goede oplossing. De toetsing heb ik dan uiteindelijk ook doorstaan. 

'Er moet ruimte blijven voor apothekers in het bestuur van SPOA’

Er zaten trouwens ook voordelen aan dat ik ook in de beleggingscommissie zat. Ik was ook de penningmeester van SPOA en nu kon ik veel beter de weg van het geld volgen. Ik vond het interessant. In 2014 was Fons Bakker, collega-apotheker, nog voorzitter van de beleggingscommissie. Na Fons werd Ronald Heijn voorzitter. Dat was voor het eerst een beleggingsdeskundige als voorzitter en geen apotheker. Een belangrijke stap in de verdere professionalisering van het pensioenfonds. Ik vind dat er ruimte moet blijven voor apothekers in het bestuur van SPOA. Bij alle beroepspensioenfondsen zitten beroepsgenoten in het bestuur. De uiteindelijke consument van het product zit zo aan tafel en kijkt mee. Dat is van grote waarde. 

Patrick (Patrick Dantuma, opvolger Boelstra in de beleggingscommissie) zit nu eigenlijk in dezelfde situatie als ik destijds. Patrick is nu aspirant-lid van de beleggingscommissie en zal hoogstwaarschijnlijk ook op gesprek moeten bij DNB. Hij volgt nu de benodigde opleiding hiervoor. Ik hoop van harte dat ook hij als apotheker door de toetsing komt, want dan blijven er apothekers in de beleggingscommissie. 

Het begin 

Ik kom uit Noord-Friesland. Mijn vader was boer en ik was 13 toen hij overleed. Hij had toen al aangegeven dat het mogelijk niet zo’n goed idee was om boer te worden. In die tijd ben ik naar de HBS in Leeuwarden gegaan. 

Via de hockeyvereniging kwam ik in contact met de vader van één van mijn elftalgenoten die mij een beetje onder zijn hoede heeft genomen. Hij was apotheker. Zo ben ik in aanraking gekomen met de farmacie. 

Ik had daarnaast ook nog een oom die apotheker was en zo heb ik bedacht dat apotheker wellicht iets voor mij zou kunnen zijn. Ik wilde destijds ook nog Adelborst bij de Marine worden, maar mijn moeder wilde dat niet. Het was in de jaren van de Vietnamoorlog. 

Studententijd 

Ik ben farmacie gaan studeren, dus naar Groningen vertrokken en ben lid geworden van Vindicat. Stond ik daar tussen die grote kerels, op twee na de jongste. Ik ben vanaf het begin een actief lid geweest. Het was een mooie maar roerige tijd. In het derde ben ik lid van de societeitscommissie geweest. Later werd ik gevraagd voor de senaat. Ik had mijn kandidaatsexamen nog niet gehaald, dus klopte ik aan bij Prof. Dr. Faber, de toenmalige decaan, voor medewerking van de faculteit voor een onderbreking van de studie voor anderhalf jaar. Hij verleende zijn medewerking, maar zei wel: ‘Als het klaar is dan kom je langs, dan maken we samen een studieschema voor de resterende periode.' Zo gezegd zo gedaan. Na afloop heb ik me bij hem gemeld. Samen hebben we toen een plan gemaakt om af te studeren en daar stond verder geen vakantie meer in. Uiteindelijk heb ik 10 jaar over de volledige studieperiode gedaan en heb ik in 1977 mijn apothekersdiploma gehaald. Het is een fantastische tijd geweest, waarin ik onder meer mijn echtgenote heb ontmoet. 

Werken als openbaar apotheker 

Eerst ben ik gaan werken in het Academisch Ziekenhuis in Groningen, daarna ben ik een apotheek gaan zoeken. Ik kon kiezen tussen een apotheek in Stiens of in Sappemeer, in beide plaatsen waren nog apotheekhoudende huisartsen gevestigd, waarvan de farmaceutische praktijk dan moest worden overgenomen. We hebben toen voor Sappemeer gekozen. We vonden een praktijk- annex woonpand , op een ideale locatie schuin tegenover een praktijk met 3 huisartsen. Het huis was toen nog deels een bouwval, dus zijn we gestart in een noodapotheek. Pas toen het pand na 3 jaar helemaal gerestaureerd en in oorspronkelijke staat hersteld was –het was een Rijksmonument– zijn we in de toen definitieve locatie begonnen. Dat is inmiddels meer dan 40 jaar geleden. Het is een heerlijke plek gebleken. De kinderen zijn hier groot geworden. Ik blijf er nu ook nog wonen nu de apotheek vorig jaar is verplaatst naar een gezondheidscentrum ter plaatse. Ruimte zat.

'Ik was 36. De routine sloop erin’

De vrijwillige brandweer

Toen ik begon als apotheker was ik 27 jaar oud. Na een aantal jaren, zo rond mijn 36ste, sloop de routine erin en begon ik de eerste contacten te leggen met de regionale afdeling van de KNMP om mee te helpen ons departement te besturen. Ook werd ik gevraagd of ik lid wilde worden van de vrijwillige brandweer van Hoogezand-Sappemeer. Er was behoefte aan meer kennis over het omgaan met verschillende brandbare of giftige stoffen. Dat was niet alleen voor onderwijs, maar ook voor in de praktijk bij uitruksituaties. Daar ben ik mee begonnen en dat heb ik uiteindelijk 19 jaar volgehouden, tot ik verplicht moest afzwaaien op mijn 55ste. 

Uiteindelijk ben ik officier geworden en plaatsvervangend commandant van het korps Hoogezand-Sappemeer en officier van dienst in de regio Groningen.

Via KNMP-bestuur bij SPOA 

Ik vond de vrijwillige brandweer echt uniek. Maar ja, bij de brandweer moet je stoppen op je vijfenvijftig jarige leeftijd. Een half jaar later kwam er een plaats vrij in het KNMP-bestuur, omdat de noordelijke vertegenwoordiger daarin, Tense Maats, haar termijn verliep. Daar ben ik toen ingestapt. Ik ben en blijf gewoon graag actief. Het was wel zwaar vanuit het noorden. Ik werd geacht om bij alle vergaderingen van de 4 noordelijke departementen aanwezig te zijn en reed ineens 80.000 km per jaar. 

Op mijn 60e ben ik gestopt met het KNMP-bestuur. Al die kilometers waren niet meer te combineren met mijn werk als apotheker ondanks de aanwezigheid van een 2de apotheker en je was eigenlijk nooit thuis. Ik zat toen ook in bestuur van PMA, daarin kwam je automatisch als penningmeester van de KNMP. Toen de KNMP en SPOA werden losgekoppeld ging een deel van het KNMP-bestuur mee met SPOA. In 2010 ben ik gevraagd om in het bestuur van SPOA plaats te nemen; daar kon ik geen nee tegen zeggen.

Veranderingen in de beroepsgroep

Er komt voorlopig nog geen rust in de beroepsgroep. Dat hebben we aan onszelf te danken. We hebben de automatisering in de jaren 90 eigenlijk te goed opgezet en als apothekers ook nog zelf betaald. Dat was zo transparant, dat het eigenlijk tegen ons is gebruikt. Zo kon bijvoorbeeld de tarifering worden doorgevoerd in de nieuwe zorgverzekeringswet. Met een sterke prijsval tot gevolg. We hebben dat uiteindelijk voor een groot deel kunnen afwenden, maar ondertussen waren alle gegevens wel blootgelegd.

Door dit alles is een nieuw soort apotheker ontstaan. Veel apotheken worden verkocht aan of gaan samenwerken
met ketens. De nieuwe apothekers worden daarom vaak geen zelfstandig ondernemer meer, maar gaan in loondienst. Vaktechnisch blijven het collega’s, maar je hebt nu ook te maken met de commerciële belangen van de
ketens. Zelf heb ik de apotheek overgedaan aan VNA. Zij faciliteren een jonge collega door, zonder tussenkomst
van een externe financier, een apotheek te verwerven. 

SPOA moet meebewegen

Ook SPOA is in de afgelopen periode flink veranderd. Toen ik startte, vergaderden we 1 keer per maand. Bij mijn afscheid bijna elke dag. Het was alleen vol te houden, doordat we alles veel digitaal deden. We hebben onderscheid gemaakt tussen de lopende pensioenuitvoering en de verandertrajecten. Dat gaf meer duidelijkheid, maar kostte nog steeds veel tijd. Je bent er gemiddeld twee werkdagen per week mee zoet. 

SPOA zat na de loskoppeling in eerste instantie nog dicht bij KNMP en dicht tegen PMA aan. De professionalisering van SPOA werd echter vrij snel doorgezet. De veranderingen binnen de beroepsgroep verlangden dit, maar ook de druk vanuit de toezichthoudende organen nam toe. 

De wet vereiste dat het pensioen werd losgekoppeld van andere taken van de KNMP. Pensioenvereniging BPOA nam daarom in 2006 de pensioenrol van KNMP over. Binnen SPOA ging het vermogensbeheer van NN over naar andere gespecialiseerde vermogensbeheerders. 

De commissiestructuur deed zijn intrede. In de beleggingscommissie nam een professionele vermogensbeheerder aan de vergaderingen deel als adviseur. Ook de pensioencommissie en de communicatiecommissie werden ondersteund door deskundigen. Inmiddels heeft SPOA twee bestuursleden die geen apotheker zijn, maar een achtergrond hebben in beleggingen en pensioenbeheer. 

De pensioenregeling werd aangepast om beter aan te blijven sluiten bij de beroepsgroep. De middelloonregeling werd ingevoerd en er kwam een maximum pensioengevend inkomen. BPOA en SPOA zijn in gesprek met werkgevers- en werknemersorganisaties om de aansluiting bij de beroepsgroep ook in het nieuwe pensioenstelsel optimaal te houden.

‘Groot is misschien mooi, maar het resultaat is niet altijd navenant’

Op die manier blijft het apothekerspensioen relevant. Een bestuurszetel voor werkgevers of werknemers kan niet. We zijn beroepspensioenfonds. De deelnemers betalen de premie en dragen de risico’s. Als je naar de resultaten van de enquêtes kijkt, is de solidariteit onder de deelnemers nog heel groot. Sommige apothekers willen liever zelf hun pensioen regelen, maar de meeste niet. Die samenhang, daar kunnen we trots op zijn.

Een eigen pensioenfonds voor openbaar apothekers vind ik van meer waarde dan aansluiting bij een groter collectief. SPOA is sterk genoeg om op eigen benen te kunnen staan. Groot is misschien mooi, maar het resultaat is niet altijd navenant. Als het gaat om kosten of rendementen kan SPOA prima mee en de pensioenregeling is nu echt gericht op apothekers. Daarom moeten er ook altijd apothekers in het bestuur zitting blijven houden. De eenheid binnen de beroepsgroep zorgt voor slagkracht en toekomstperspectief. 

Hoe bevalt het gepensioneerde leven?

Ja, ik ben nu gepensioneerd, maar daarmee niet inactief. Wel druk bezig met zaken in en rond ons huis, de tuin en gelukkig ook kleinkinderen. Maar wat mijn pensioenuitkering betreft die ik al sinds mijn 65ste verjaardag ontvang, ik heb een prima pensioen van SPOA, de verwachting daarvan is nagenoeg uitgekomen.